Informatie bijgewerkt
De huidige informatie is bijgewerkt 01/01/2020
Opgelet op het wijzigend karakter van de wet en of regelgeving bevelen wij
u aan contact op te nemen met het kantoor
Strafrecht en Verkeersrecht
Advocatenkantoor Willems-Nuyts staat u eveneens bij in de verschillende fases van het strafrecht en bij vragen over het de verkeerswetgeving. Schakel de advocaten uit Lille in om u persoonlijk te informeren en te begeleiden.
Strafrecht
Het voorlopig onderzoek: vaststellen en onderzoek van het misdrijf
Aangifte van de feiten bij de politie
De gerechtelijke politie is belast met het opsporen van misdrijven. De politie verzamelt de bewijzen en levert de daders over aan de rechtbanken die op hun beurt belast zijn met hun bestraffing.
Indien u het slachtoffer bent van een misdrijf, moet u dit bijgevolg onmiddellijk aangeven bij de politie. Die zal van het misdrijf een proces-verbaal opstellen, eventuele getuigen ondervragen en eventuele sporen onderzoeken.
Opstelling van een proces-verbaal – strafdossier
In een proces verbaal geeft de politie alle gegevens weer die gedurende het onderzoek verzameld zijn: verhoor van slachtoffers, getuigen, bevindingen van de politie tijdens plaatsbezoeken,…. Deze proces-verbalen worden toegevoegd aan het strafdossier, dat vervolgens wordt overgemaakt aan het parket. In de proces-verbalen wordt het bewijs van de strafbare feiten weergegeven.
De rechter zal zich tijdens de behandeling van de rechtszaak en de beoordeling van de strafbare feiten laten leiden door de bewijzen die hij terugvindt in de processen-verbaal. Het zal zelden voorkomen dat de rechter getuigen of slachtoffers opnieuw zal horen in de rechtszaal.
Het Openbaar Ministerie beslist om al dan niet tot vervolging over te gaan
In elk gerechtelijk arrondissement zetelt een procureur des Konings aan het hoofd van het parket gevestigd in het plaatselijke justitiepaleis. De procureur des Konings wordt bijgestaan door zijn substituten.
De procureur des Koning is belast met de opsporing en de vervolging van de misdrijven. De procureur moet zowel de bewijzen ten voordele als ten nadele van de verdachten onderzoeken.
De procureur neemt enerzijds kennis van de misdrijven via de politie. Anderzijds maken de verbalisanten hun proces-verbaal over aan het parket. Op basis van al deze gegevens wordt een strafbundel samengesteld met alle gegevens die over het misdrijf werden verzameld.
De procureur heeft de leiding over het strafonderzoek. Enkel voor bepaalde verregaande dwangmaatregelen, zoals bijvoorbeeld een huiszoeking, moet de procureur een beroep doen op een onderzoeksrechter.
De procureur des Konings heeft daarnaast de mogelijkheid om op eigen initiatief onderzoeken in te stellen. U kunt zich als burger dan ook rechtstreeks wenden tot het parket.
Wanneer het onderzoek afgerond is, zal de Procureur des Konings beslissen om al dan niet tot vervolging over te gaan afhankelijk van het feit of er al dan niet een misdrijf vastgesteld werd. De Procureur zal een dagvaarding uitsturen die de verdachte verplicht op een bepaalde dag en een bepaald uur voor de bevoegde strafrechter te verschijnen.
Wat kan u doen indien de Procureur besluit het dossier te seponeren en niet over te gaan tot vervolging?
U kan zich tot de onderzoeksrechter wenden en daar een klacht met burgerlijke partijstelling neerleggen. Op die manier wordt een ‘gerechtelijk onderzoek’ ingeleid. In dit geval is géén klassering zonder gevolg meer mogelijk. De onderzoeksrechter moet steeds onderzoeksmaatregelen nemen.
Wanneer er voldoende bewijzen bestaan omtrent de schuld van de persoon én u meer belang hecht aan de betaling van een schadevergoeding dan aan de strafrechtelijke veroordeling van deze persoon, kan u opteren voor een rechtstreekse dagvaarding. De verdachte moet dan voor de burgerlijke rechter verschijnen die de door hem te betalen schadevergoeding zal begroten. Zelf kan de burgerlijke rechter geen straf uitspreken.
Onderzoek door de Procureur of onderzoeksrechter
1/ Opsporingsonderzoek door de Procureur
2/ Gerechtelijk onderzoek door de Onderzoeksrechter wanneer er dwangmaatregelen moeten genomen worden (bijvoorbeeld: huiszoeking, aanhouding)
3/ Beslissing van de Procureur: niet vervolgen of verwijzing naar de Correctionele
Rechtbank
Procedure voor de rechtbank
Wanneer de Procureur des Konings oordeelt dat voldoende bezwaren bestaan ten laste van een bepaalde verdachte, zal hij deze dagvaarden voor de Politierechtbank, Correctionele Rechtbank, of indien nodig voor het Hof van Assisen.
Het zal de rechter zijn die, op basis van het voor de procureur gevoerde strafonderzoek, zal oordelen of het misdrijf bewezen geacht wordt én welke straf zal opgelegd worden.
De rechter kan verschillende zaken besluiten:
- De rechter kan oordelen dat u niet schuldig bent
- De rechter kan u veroordelen tot het betalen van een geldboete
- De rechter kan u veroordelen tot een gevangenisstraf
- De rechter kan u veroordelen tot een geldboete en een gevangenisstraf
- De rechter kan u een alternatieve straf opleggen
Soorten misdrijven
Er zijn drie soorten misdrijven te onderscheiden:
1/ De overtreding: u zal moeten verschijnen voor de Politierechtbank en u kan in principe veroordeeld worden tot een gevangenisstraf van maximum zeven dagen en een geldboete van € 5 tot € 125.
2/ Het wanbedrijf: u zal moeten verschijnen voor de Correctionele Rechtbank en u kan in principe veroordeeld worden tot een gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaren en een geldboete van € 130 of meer.
3/ De misdaad: u zal moeten verschijnen voor het Hof van Assisen en kan veroordeeld worden tot een gevangenisstraf van zes jaar of meer. Bij vele misdaden worden evenwel ‘verzachtende omstandigheden’ aangenomen, waardoor zij verwezen worden naar de Correctionele Rechtbank.
Strafuitvoering
Geldboete
De ‘Dienst Penale Boetes’ is verantwoordelijk voor het invorderen van de geldboetes waartoe u veroordeeld bent. U zal geruime tijd na uw veroordeling een brief ontvangen waarin u aangemaand wordt om het correcte bedrag van de geldboete over te maken. Het is steeds mogelijk om de geldboete in schijven te betalen. Het volstaat daartoe een gemotiveerd verzoek te richten aan de bevoegde dienst. U kan hiervoor steeds een beroep doen op een medewerker van het advocatenkantoor.
Gevangenisstraf
Indien u veroordeeld werd tot een gevangenisstraf, heeft dit niet automatisch tot gevolg dat u definitief wordt opgesloten. Indien u veroordeeld wordt tot een korte gevangenisstraf, heeft u veel kans dat deze niet wordt uitgevoerd. Minister Onkelinx stelde een rondzendbrief op met de bedoeling de overbevolking in de gevangenissen tegen te gaan.
Hierdoor worden effectieve gevangenisstraffen tot zes maanden niet uitgevoerd. Indien u tot meer dan zes maanden veroordeeld werd, moet u slechts een gedeelte van de gevangenisstraf uitzitten. In principe wordt de effectief opgelegde gevangenisstraf systematisch herleid tot één derde van de straf.
Indien u uw gevangenisstraf wel effectief moet uitzitten, bestaan er nog steeds bepaalde alternatieven die u kan verzoeken: het elektronisch toezicht, het weekendarrest, de beperkte hechtenis of de halve vrijheid.
Alternatieve straffen
De gunst van de opschorting
Bij opschorting oordeelt de rechter dat de feiten bewezen zijn en dat de betichte bijgevolg schuldig is, maar legt hij geen veroordeling op.
De opschorting kan gekoppeld worden aan probatievoorwaarden (zie hierna).
Deze probatievoorwaarden dienen nageleefd te worden gedurende een periode van één tot maximaal vijf jaar.
U kan slechts van de gunst van de opschorting genieten indien:
- u geen voorafgaande gevangenisstraf van meer dan zes maanden opgelegd werd
- op het misdrijf geen straf staat die zwaarder is dan vijf jaar, met uitzondering van drugsdelicten.
Uitstel
Bij uitstel oordeelt de rechter dat de feiten bewezen zijn én spreekt hij ook effectief een straf uit. Deze straf wordt wel uitgesproken met uitstel. Dit uitstel is meestal gekoppeld aan probatievoorwaarden die moeten nageleefd worden gedurende een periode van één tot maximaal vijf jaar.
U kan slechts van de gunst van de opschorting genieten indien:
- u geen voorafgaande gevangenisstraf van meer dan twaalf maanden opgelegd werd
- op het misdrijf geen straf staat die zwaarder is dan vijf jaar, met uitzondering van drugsdelicten.
Probatievoorwaarden
Deze voorwaarden worden meestal opgelegd wanneer de rechter de gunst van de opschorting of het uitstel toekent.
De voorwaarden kunnen onder meer zijn: werk zoeken en gevonden werk niet vrijwillig verliezen, een ontwenningskuur volgen, therapie volgen, begeleiding zoeken door een justitieassistent en geregeld op gesprek gaan, …
Werkstraf
De rechter kan, enkel wanneer u hiertoe uitdrukkelijk instemt, een werkstraf opleggen. Dit houdt in dat u werk zal moeten verrichten bij een openbare dienst of vzw gedurende een aantal door de rechter opgelegde uren. In principe wordt één maand gevangenisstraf gelijkgesteld aan een werkstraf van zestig uren. De werkstraf kan maximaal 300 uren bedragen.
Verkeerswetgeving
Het verkeersreglement bestaat uit een geheel van regels die het verkeer organiseren en die bij gebrek aan naleving ervan sancties opleggen. Deze bespreking beperkt zich tot de sancties bij het niet naleven van de verkeersregels. De verkeersregels worden geacht gekend te zijn. Het niet naleven ervan leidt vaak tot onverwachte gevolgen. U vindt ze hier omschreven.
Het verkeersrecht krijgt van de wetgever steeds meer aandacht. De bedoeling is hierbij om het aantal ongevallen te reduceren en het verkeer vlot te laten verlopen. Daarom werd gekozen voor een grotere pakkans van de overtreders en een strengere bestraffing van de overtredingen.
1/ Wanneer begaat men een overtreding?
Men begaat een overtreding van zodra de verkeersregels niet worden nageleefd.
De wetgever kiest voor twee mogelijkheden. Gezien de overbelasting van de parketten en rechtbanken opteert de wetgever vaak voor een minnelijke schikking. Het parket stelt dan een geldboete voor. Het parket is nooit verplicht om dat te doen. Het parket kan ook vervolgen.
2/ Wat zijn de gevolgen van een ongeval?
Van zodra er een ongeval gebeurt, beslissen partijen om daar al dan niet aangifte van te doen bij de politiediensten. Wanneer zij aangifte doen, wordt een dossier gemaakt dat een nummer van proces-verbaal draagt. Dat bewaart u best voor de verdere opvolging van het dossier.
Wanneer niet gekozen wordt voor een aangifte bij de politie vult men best gezamenlijk een door de verzekeraar aangeboden gemeenschappelijk aanrijdingformulier in. U bezorgt dat dan aan uw verzekeraar.
In dat geval en wanneer het parket beslist om niet te vervolgen, kan u steeds naar de burgerlijke kamer van de politierechtbanken stappen om uw gelijk te halen. Wanneer het parket toch vervolgt, wordt de zaak voor de strafkamer van de Politierechtbank geroepen.
Zoals met overtredingen zal de Rechtbank dan oordelen of iemand schuld heeft en een straf uitspreken. Wordt er dan schadevergoeding gevraagd dan kan de Politierechtbank zich daarover uitspreken.
3/ Hoe werkt een verzekering?
Iedereen is verplicht om een verzekering te hebben voor de schade die hij of zij met zijn voertuig veroorzaakt. Passagiers, voetgangers en fietsers hebben steeds recht op schadevergoeding voor hun lichamelijke schade ongeacht wie de fout beging.
Verzekeringsmaatschappijen kunnen de schade regelen ongeacht het verloop van een strafdossier bij het parket of de politierechtbank.
Uw raadsman heeft steeds de mogelijkheid om bij het parket, de Politierechtbanken maar ook bij de verzekeraars het verloop van uw dossier op te volgen.
4/ Wat is de straf en hoe wordt deze bepaald?
De verkeerswet wordt door de bezorgdheid van de wetgever voortdurend aangepast.
Een laatste wijziging kwam tot stand met het Koninklijk Besluit van 7 april 2007. Maar het is vooral de nieuwe wet van 1 maart 2004 en het Koninklijk Besluit van 30 september 2005 die het verkeersrecht in belangrijke mate veranderde.
Alle straffen in de wet voorzien op overtredingen moeten verhoogd worden met de opdeciemen wat impliceert dat ze met vijf moeten vermenigvuldigd worden. Voor overtredingen begaan na 1 maart 2004 zijn de opdeciemen bepaald op 5,5 (deze zullen hierna ook gehanteerd worden).
Elke veroordeling gaat trouwens ook gepaard met een belasting of een solidariteitsbijdrage aan het fonds voor slachtoffers van opzettelijke gewelddaden van € 10, voor inbreuken voor 1 maart eveneens te vermenigvuldigen met 5,5 opdeciemen.
Zware overtredingen: soorten en bestraffing
Zware overtredingen worden bestraft met een geldboete van:
- 100 (€ 550) tot 500 (€ 2750) voor derde graad – verplicht rijverbod van minstens acht dagen
- 50 (€ 275) tot 500 (€ 2750) voor tweede graad – facultatief rijverbod
- 50 (€ 275) tot 250 (€ 1375) voor eerste graad – facultatief rijverbod
De straffen worden verdubbeld bij herhaling binnen het jaar te rekenen van de dag waarop de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis van kracht is gegaan.
Zoals onder punt 6 wordt uiteengezet, kunnen zware overtredingen naast met een geldboete gesanctioneerd worden met een rijverbod.
Zware overtreding eerste graad
Voorbeelden:
- De maximum toegestane snelheid met meer dan 10 tot minder dan 20 km per uur overschrijden, behalve in zones 30, woonerven en schoolomgevingen.
- Geen controle hebben over zijn voertuig of niet in staat zijn alle nodige rijbewegingen uit te voeren.
- Met een onaangepaste snelheid rijden, de veiligheidsafstanden niet respecteren, de normale beweging van de andere gebruikers hinderen door met een abnormaal lage snelheid te rijden of plots onnodig te remmen, aansporen tot overdreven snelheid, niet vertragen of stoppen bij het naderen van dieren die zich op de openbare weg bevinden.
- Inhalen op een overweg, gesignaleerd door het verkeersbord A45 of A47.
- Rijden op een weg voorbehouden voor voetgangers, fietsers en ruiters met een voertuig dat daar geen toegang heeft.
- Rijden of parkeren in een voetgangerszone zonder daartoe gemachtigd te zijn.
- Het voertuig parkeren of laten stilstaan op voetpaden, fietspaden, overwegen, oversteekplaatsen,….
- Parkeren op een plaats voor gehandicapten zonder de nodige kaart aan de voorruit.
Zware overtreding tweede graad
Voorbeelden:
- De maximum toegestane snelheid overschrijden met 10 km per uur of meer maar minder dan 20 km per uur in zones 30, woonerven en schoolomgevingen.
- De maximum toegestane snelheid overschrijden met 20 km per uur of meer maar minder dan 40 km per uur, indien die algemeen van aard is, bepaald door middel van signalisatie of volgens de categorie van het voertuig.
- Gebruik maken van de links gelegen rijbaan op openbare wegen waarvan de rijbanen duidelijk van elkaar gescheiden zijn en dit gebruik niet toegestaan is.
- Het niet in acht nemen van de voorrangregels, geen voorrang verlenen aan prioritaire voertuigen, het overtreden van de regels met betrekking tot het kruisen van andere voertuigen, ….
- Een bestuurder links inhalen die te kennen geeft dat hij links wil afslaan of zijn voertuig wil opstellen aan de linkerkant van de openbare weg en die zich reeds naar links begeven heeft om deze beweging uit te voeren.
- De afstand tussen de voertuigen onderling niet in acht nemen.
- Een voertuig in het verkeer brengen dat niet ingeschreven is en die dus niet de kentekenplaat draagt die bij de inschrijving wordt toegekend.
- Handelingen uitvoeren op de kentekenplaten zoals deze moedwillig bedekken.
Zware overtreding derde graad
Voorbeelden:
- De maximum toegestane snelheid overschrijden met 20 km per uur of meer in zones 30, woonerven en schoolomgevingen.
- De maximum toegestane snelheid overschrijden met 40 km per uur of meer, indien die algemeen van aard is, bepaald door middel van signalisatie of volgens de categorie van het voertuig.
- Geen gevolg geven aan de bevelen van een bevoegd persoon.
- Rechts inhalen wanneer dit verboden is. Links inhalen bij het naderen van de top van een helling of in een bocht, terwijl inhalen daar verboden is.
- Op een autosnelweg of een autoweg een dwarsverbinding gebruiken, keren, achteruit rijden of in de tegenovergestelde rijrichting.
Gewone overtredingen: soorten en bestraffing
De andere overtredingen van voormelde reglementen worden bestraft met een geldboete van 10 (€ 55) tot 250 (€ 1375). In geval van verzachtende omstandigheden, kan de geldboete verminderd worden tot een minimumbedrag van één euro. De straffen worden verdubbeld bij herhaling van de overtreding binnen het jaar te rekenen van de dag van de uitspraak waarop een vorig veroordelend vonnis van kracht ging.
Gewone overtredingen gaan doorgaans niet gepaard met een rijverbod, tenzij u een derde gewone overtreding zou begaan binnen het jaar.
Onopzettelijke slagen en verwondingen
Wanneer iemand door gelijk welke verkeersovertreding iemand anders onopzettelijk letsels toebrengt, al dan niet met de dood als gevolg, zal de overtreder voor dit apart misdrijf uit het klassieke strafwetboek vervolgd en veroordeeld worden.
Art. 419 bis Sw
Door gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg een verkeersongeval veroorzaken met de dood als gevolg: drie manden tot vijf jaar gevangenisstraf en/of geldboete van € 50 (€ 275) tot € 2.000 (€ 11.000) en een facultatief rijverbod.
Art. 420 bis SW
Door gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg een verkeersongeval veroorzaken met gewonden: acht dagen tot één jaar en/of € 50 (€ 275) tot € 1.000 (€ 5.500) en een facultatief rijverbod.
Wanneer er een combinatie is met een vervolging voor alcoholintoxicatie, dronkenschap, drugs of een zware overtreding dan is er een verplicht rijverbod van minstens drie maanden en een verplicht examen/onderzoek. Wanneer dit in combinatie is met een wettelijke herhaling van alcoholintoxicatie, dronkenschap of druggebruik, wordt bij een dodelijk ongeval een verplicht rijverbod van minstens één jaar opgelegd naast de hogere examens. Bij gewonden geldt een verplicht rijverbod van minstens zes maanden bovenop de hogere examens.
Vluchtmisdrijf en het niet ter plaatse blijven bij een ongeval
Vluchtmisdrijf
Voor vluchtmisdrijf geldt een gevangenisstraf van vijftien dagen tot zes maanden met een geldboete van € 200 (€ 1100) tot € 2000 (€ 11 000) of een van deze straffen.
Deze bestraffing geldt voor bestuurders die zich bewust zijn van het feit dat ze de oorzaak of aanleiding zijn tot een verkeersongeval, aanwezig waren op de openbare plaats en desondanks de vlucht nemen om zich aan de officiële vaststellingen te onttrekken, zelfs wanneer het ongeval niet rechtstreeks zijn schuld is.
Wanneer het ongeval voor een ander slagen, verwondingen of de dood tot gevolg heeft, wordt de schuldige gestraft met een gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaren en met een geldboete van 400 (€ 2200) tot 5 000 (€ 27 500), of met een van beide straffen.
Voorwaarden
Opdat men u kan vervolgen voor vluchtmisdrijf is het noodzakelijk dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- u heeft schade toegebracht aan een derde.
- het ongeval deed zich voor op een openbare plaats (de openbare weg of een plaats die voor het publiek toegankelijk is, zoals een ondergrondse parking of andere publieke parking zoals die van een grootwarenhuis, bedrijf, café of restaurant; de oprit van een privéwoning is geen openbare plaats).
- u heeft ‘de vlucht genomen’ (dit wil zeggen u heeft zich fysiek verwijderd van de plaats van het ongeval: u reed weg of ging te voet verder; of u mengde zich opzettelijk onder de omstaanders om zo ‘te verdwijnen’; of u bleef ter plaatse tot de aankomst van de autoriteiten maar u verdween voordat zij u konden ondervragen, ook al liet u uw identiteitsbewijs en wagen achter op de plaats van het ongeval).
- u had de bedoeling om zich te onttrekken aan de ‘dienstige’ vaststellingen (alle vaststellingen die het onderzoek naar de omstandigheden van het ongeval helpen).
Als rechtstreekse of onrechtstreekse betrokkene bij een ongeval bent u verplicht om ook na de aankomst van de autoriteiten stand-by te blijven voor eventuele ondervraging of andere vaststellingen (bijvoorbeeld een alcoholcontrole), zelfs al treft u geen schuld. Ook als u later op uw passen terugkomt en zich bijvoorbeeld toch meldt bij de politie enkele uren later, heeft u nog steeds gezondigd aan vluchtmisdrijf.
Het niet ter plaatse blijven
Niet ter plaatse blijven en vluchtmisdrijf plegen zijn twee verwante misdrijven. Het niet ter plaatse blijven wordt beschouwd als een gewone overtreding. Elke rechtstreekse of onrechtstreekse betrokkene in een ongeval moet immers aan de ene kant de nodige maatregelen nemen om de veiligheid te verzekeren en aan de andere kant ter plaatsen blijven om de gezamenlijke vaststellingen te doen; of, zo er tussen de betrokkenen geen akkoord bestaat om deze te doen, samen met een bevoegd persoon.
Gemakkelijkheid halve wordt aanvaard dat iemand die zonder reden niet ter plaatse bleef zonder de bedoeling om zich aan de dienstige vaststellingen te onttrekken, zich schuldig maakt aan het misdrijf van ‘niet ter plaatse blijven’ dat minder streng bestraft wordt als vluchtmisdrijf.
Meestal zal de bestraffing bij vluchtmisdrijf naast de geldboete ook gepaard gaan met een rijverbod zoals besproken onder punt 6.
Verval van het recht van sturen bij een ongeval
Hoofdverval
De rechter kan het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig uitspreken. De wetgever heeft vanaf 1 maart 2004 de mogelijkheden van het ‘rijverbod’ flink uitgebreid en in een aantal gevallen de rechter verplicht om ze op te leggen. De rechter heeft dus in een aantal gevallen geen keuze meer.
Daarenboven heeft de wetgever in de meeste gevallen de gevangenisstraffen, die bijna nooit werden opgelegd, afgeschaft en vervangen door het facultatieve of verplichte rijverbod dat gezien wordt als een lichtere straf en dus onmiddellijk van toepassing is. Dit geldt ook bij feiten die begaan werden vóór de nieuwe wet maar zelfs in geval van hoger beroep of verzet pas behandeld worden na de nieuwe wet, die in werking trad op 1 maart 2004.
Verder geldt ook dat voor weggebruikers die hun rijbewijs nog maar vijf jaar hebben de rechter in een aantal gevallen een weekendverval kan uitspreken (de bepaling is voorlopig evenwel niet uitvoerbaar).
Vervangend verval
In de meeste gevallen, uitgezonderd die van onopzettelijke slagen en verwondingen of doodslag, werden daarnaast ook de vervangende gevangenisstraffen die opgelegd werden wanneer de geldboete niet betaald werd, bepaling die zeer zelden werd toegepast, vervangen door een vervangend rijverbod.
De duur van het verval gekoppeld aan een uit te spreken boete mag niet langer zijn dan één maand en niet korter dan acht dagen. Dit geldt in geval van een gebrek aan betaling na twee maanden na de uitspraak, in geval van een tegensprekelijk vonnis of na de betekening ervan of in geval van een op verstek gewezen beslissing.
Wanneer is er sprake van een hoofdverval van het recht op sturen?
Facultatief – de rechter is niet verplicht om het op te leggen:
- indien hij veroordeelt op basis van alcoholintoxicatie/drugs, vluchtmisdrijf of het bemoeilijken van de vaststelling van overtredingen
- indien hij veroordeelt op basis van een verkeersongeval te wijten aan het persoonlijk toedoen van de dader en de veroordeling wordt uitgesproken wegens doding of verwonding
- indien hij veroordeelt op basis van een van de zware overtredingen van de eerste of tweede graad
- indien hij veroordeelt op basis van een overtreding van deze wet en van de reglementen die horen bij de uitvoering ervan en de schuldige hieromtrent binnen het jaar vóór de overtreding driemaal werd veroordeeld
- indien hij veroordeelt op basis van het niet hebben van een geldig rijbewijs, inschrijving of verzekering
De verklaringen met verval van het recht tot sturen bedragen ten minste acht dagen en ten hoogste vijf jaar; zij kunnen evenwel uitgesproken worden voor een periode van meer dan vijf jaar of permanent indien de schuldige binnen de drie jaar vóór de overtredingen bedoeld in 1° en 5°, veroordeeld is door een van deze overtredingen.
De rechter kan het herstel in het recht tot sturen afhankelijk maken van het slagen voor een of meer examens of van een theoretisch, praktisch, geneeskundig of psychologisch onderzoek.
Verplicht – de rechter heeft geen keuze:
- indien hij veroordeelt op basis van dronkenschap (één maand) met verplicht geneeskundig en psychologisch onderzoek
- indien hij veroordeelt op basis van de herhaling van alcoholintoxicatie (drie maanden) met verplicht geneeskundig en psychologisch onderzoek
- indien hij veroordeelt op basis van herhaaldelijke weigering van een ademtest, analyse, bloedproef, drugstest (drie maanden)
- indien hij veroordeelt op basis van het hernemen van het sturen ondanks een verbod voor drie of zes uren opgelegd na adem-drug-bloedtest (drie maanden)
- indien hij veroordeelt op basis van een zware overtreding derde graad (minstens acht dagen)
- indien hij veroordeelt op basis van een vluchtmisdrijf met gewonden of doden (minstens drie maanden)
- indien hij veroordeelt op basis van een zware overtreding eerste, tweede of derde graad samen met het veroorzaken van onopzettelijke doding (minstens drie maanden)
- indien hij veroordeelt op basis van een herhaling van alcoholintoxicatie, dronkenschap of drugs samen met het veroorzaken van onopzettelijke doding (minstens één jaar)
- indien hij veroordeelt op basis van een herhaling van alcoholintoxicatie, dronkenschap of drugs samen met het veroorzaken van onopzettelijke slagen en verwondingen (minstens zes maanden)
- indien hij veroordeelt op basis van rijden ondanks rijverbod of ondanks de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs
Psychologische en medische proeven
Daarnaast kan de rechter vier psychologische en medische proeven bevelen, namelijk:
- theoretisch examen
- praktisch examen
- geneeskundig onderzoek
- psychologisch onderzoek
In een aantal gevallen is hij dat verplicht. De opheffing van het rijverbod wordt dan afhankelijk gesteld van het al dan niet slagen voor voormelde proeven die onder andere moeten opgelegd worden bij:
- veroordeling op basis van onopzettelijke doodslag en een herhaling van alcoholintoxicatie, dronkenschap, drugs of het weigeren van een test
- veroordeling op basis van onopzettelijke slagen en verwondingen en een zware overtreding en/of zware alcoholintoxicatie, dronkenschap, drugs of het weigeren van een test
- veroordeling op basis van dronken sturen (al dan niet een herhaling)
- veroordeling op basis van een herhaling van een zware alcoholintoxicatie, herhaling van het weigeren van een ademtest of bloedproef
Voorlopig (03/05/04) heeft de bevoegde minister nagelaten de proeven wettelijk te regelen zodat het op dit ogenblik niet duidelijk is of veroordeelden hun rijbewijs binnen de termijn van het uitgesproken verval kunnen terugkrijgen, gezien zij op dit ogenblik geen (niet bestaande) proeven kunnen afleggen.
Burgerlijke aansprakelijkheid en identiteit van de bestuurder
Ouders, voogden en werkgevers die burgerrechtelijk aansprakelijk zijn voor de schadevergoeding en kosten die voortvloeien uit een verkeersinbreuk zijn ook aansprakelijk voor de geldboete.
Ook de arbeidswetgeving voorziet in het art. 18 Wet Arbeidsovereenkomsten dat de werkgever alleen aansprakelijk is voor de schade ontstaan door de fout van zijn werknemer tenzij deze met opzet gebeurde of dit een zeer veel voorkomende lichte fout betreft.
Uw werkgever moet dus de geldboete en kosten dragen van een verkeersovertreding begaan tijdens de uitoefening van de arbeid.
Binnen de vennootschappen en/of verenigingen wordt de zaakvoerder of bestuurder veroordeeld (specifieke inbreuk) wanneer deze niet kan aantonen wie de overtreding beging tot een gevangenisstraf van vijftien dagen tot zes maanden en/of een geldboete van € 200 tot € 4.000.
Voor natuurlijke personen bestaat een te weerleggen vermoeden dat de titularis van de nummerplaat de inbreuk beging.
Schade en plicht tot verzekeringen
Als men door een overtreding schade berokkent dan moet men deze vergoeden.
Voor de berokkende schade heeft de Wetgever voorzien dat elke bestuurder van een motorvoertuig of bepaalde aanhangwagens verzekerd moet zijn via een rechtsgeldige verzekering voor de schade die hij hiermee kan veroorzaken.
Wie niet verzekerd is kan worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van € 100 tot € 1.000 of met één van die straffen alleen. Zijn motorvoertuig kan in beslag worden genomen en kan verbeurd worden verklaard. Als er dan schade wordt berokkend, komt het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds de vergoeding integraal verhalen.
Niet inschrijven van een voertuig
Niet-inschrijving van een voertuig of het niet inschrijven van een voertuig geeft aanleiding tot een gelijkaardige bestraffing als het niet verzekerd rondrijden.
Het rijden zonder geldig rijbewijs
- Sturen zonder rijbewijs of niet geschikt zijn voor het rijden met een (voorlopig) rijbewijs verkregen op basis van een valse verklaring, geeft aanleiding tot een geldboete van € 200 (€ 1.100) tot € 2.000 (€ 11.000) en facultatief verval op het recht van sturen
- het niet bij hebben van het rijbewijs leidt tot een veroordeling van € 10 (€ 55) tot € 500 (€ 2.750)
- het rijden ondanks rijverbod resulteert in een gevangenisstraf van vijftien dagen tot één jaar en/of een geldboete van € 500 (€ 2.750) tot 2.000 (€ 11.000) en verplicht verval van minstens drie maanden
- het rijden ondanks onmiddellijke intrekking van het rijbewijs resulteert in een gevangenisstraf van drie maanden tot één jaar en/of een geldboete van € 200 (€ 1.100) tot € 2.000 (€ 11.000) en verplicht verval van het recht op sturen voor minstens drie maanden
- inbreuken op de scholing worden veroordeeld met een geldboete van € 50 (€ 275) tot € 500 (€ 2.750)
- het toevertrouwen van een wagen aan iemand zonder rijbewijs of met rijverbod met een geldboete van €100 (€ 550) tot € 1.000 (€ 5.500)
Verjaring van de verkeersmisdrijven
De strafvordering die het gevolg is van een overtreding van deze wet en van vastgestelde besluiten ter uitvoering ervan, verjaart door het van een jaar te rekenen vanaf de dag waarop de overtreding is begaan.
Voor overtredingen zoals alcoholintoxicatie of vluchtmisdrijf bedraagt deze termijn drie jaar te rekenen van de dag waarop de overtreding is begaan. In geval van lichamelijke letsels is de verjaring vijf jaar.
Die verjaring wordt gestuit door bepaalde onderzoeksdaden zonder dat de termijn het dubbele kan bedragen. Stuiting betekent dat een nieuwe termijn start.
Daarnaast is ook schorsing mogelijk, wat impliceert dat de termijn tijdelijk opgeschort wordt. Uw raadsman zal u hierover meer duidelijkheid kunnen geven.
Samenvattend schema van overtredingen en hun bestraffing
Het onderstaand schema geeft een aantal veel voorkomende overtredingen weer en hun nieuwe bestraffingen. De besproken straffen worden best nog eens hoger ingeschat gezien het schema geen nuancering toelaat.
Inbreuken en straffen
Categorie | Onmiddellijke inning | Boete (*) | Verval recht tot sturen |
---|---|---|---|
Gewone overtreding | € 50 | Van € 55 tot € 1.375 | Geen (**) |
Zware overtreding 1° | € 150 | Van € 275 tot € 1.375 | Facultatief |
Zware overtreding 2° | € 175 | Van € 275 tot € 2.750 | Facultatief |
Zware overtreding 3° | € 300 (***) | Van € 550 tot € 2.750 | 8 dagen (max. 5 jaar) |
Alcoholintoxicatie (0,22 tot 0,35) lucht | € 137,5 | Van € 137,5 tot € 2.750 | Facultatief |
Alcoholintoxicatie (meer dan 0,35) lucht | / | Van € 1.100 tot € 11.000 | Facultatief |
Dronkenschap, invloed van drugs of medicatie | / | Van € 1.100 tot € 11.000 | Van één maand tot 5 jaren |
Onwettige drugs | / | Van € 1.100 tot € 11.000 | Facultatief |
Iemand aansporen tot rijden met alcoholintoxicatie of dronkenschap | / | Van € 1.100 tot € 11.000 | Facultatief |
Voertuig toevertrouwen aan iemand met alcoholintoxicatie of dronkenschap | / | Van € 1.100 tot € 11.000 | Facultatief |
(*) de boetes worden verdubbeld in geval van herhaling van zware overtredingen
(**) wel een mogelijk verval van sturen in geval van herhaling na drie veroordelingen
(***) alleen als de persoon geen domicilie of verblijf in België heeft
Verplicht verval tot sturen
Inbreuk | Duur | Af te leggen test |
---|---|---|
Zware overtreding | 8 dagen tot 5 jaar | Facultatief |
Geen rijbewijs | 3 maanden tot 5 jaar | Facultatief |
Vervallen rijbewijs | 3 maanden tot 5 jaar | Facultatief |
Vluchtmisdrijf met letsels of dood tot gevold | 3 maanden tot 5 jaar | Facultatief |
Herhaling onder invloed van drugs | 3 maanden tot 5 jaar | Medisch en psychologisch |
Herhaling van alcoholintoxicatie of dronkenschap door drugs of medicatie | 3 maanden tot 5 jaar | Medisch en psychologisch |
Dronkenschap en invloed van drugs of medicatie | 1 maand tot 5 jaar | Medisch en psychologisch |
Herhaling alcoholintoxicatie, dronkenschap, drugs met slagen en verwondingen | Minimum 6 maanden | Theorie, praktijk, medisch en psychologisch |
Zware overtreding, alcoholintoxicatie, dronkenschap of drugs met onopzettelijke doding | Minimum 3 maanden | Theorie, praktijk, medisch en psychologisch |
Herhaling, alcoholintoxicatie, dronkenschap of drugs met onopzettelijke doding | Minimum 1 jaar | Theorie, praktijk, medisch en psychologisch |
Besluit
De Nieuwe Politiewet is milder, zeker wat snelheidsovertredingen betreft, in die zin dat er voor de rechter een grotere appreciatiebevoegdheid is om het verval van het recht tot sturen al dan niet uit te spreken. Wanneer de wetgever het verval oplegt, kan de rechter er toch van afwijken maar dan moet hij dit bijzonder motiveren.
Wat betreft de alcoholintoxicaties, … blijven de zogenaamde superboetes onverminderd gelden.
Volledigheidshalve geeft Advocatenkantoor Willems-Nuyts nog schematisch de categorie van de zware overtredingen mee:
4de graad
- Het negeren van een bevel tot stoppen van een bevoegd persoon
- Het negeren van het verbod om een bestuurder aan te sporen of uit te dagen om overdreven snel in te rijden
- Het links inhalen bij het naderen van een top van een helling of bocht wanneer de zichtbaarheid onvoldoende is
- Het oversteken van een overweg wanneer het verboden is
- Het gebruiken van dwarsverbindingen, het keren of achteruit rijden op autosnelwegen en autowegen
- Het parkeren of stilstaan op overwegen
- Het deelnemen aan snelheids- of behendigheidswedstrijden zonder speciale toestemming
3de graad
- Het rechts kruisen
- Het kruisen terwijl je toch voldoende afstand houdt
- Het gewoon inhalen
- Het links inslaan en daarbij rekening houden met de andere weggebruikers
- Het gebruik van de lichten
- Het negeren van een rood licht
- Het miskennen van het éénrichtingsverkeer
- Het miskennen van een inhaalverbod
2de graad
Voornamelijk alle andere verkeersovertredingen waaronder ook het niet naleven van de voorrang of het stopteken!
Noot: De bijdrage aan het Fonds voor Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden bedraagt nu maar liefst € 137,50! Die vergoeding wordt uitgesproken bij strafrechtelijke veroordelingen.
Ze worden alvast vermeden als u een minnelijke schikking aanvaardt.
Contact
Heeft u nood aan een ervaren advocaat voor toepassingen in het strafrecht. In Lille vindt u de juiste meesters bij Advocatenkantoor Willems-Nuyts. U wordt uiteraard ook in andere rechtstakken geholpen.